De naam van hexagram 4, meng 蒙, wordt vaak omschreven of vertaald als ‘onwetendheid’ of ‘jeugdige dwaasheid’. Het eerste dekt beter de lading dan het laatste – ‘dwaasheid’ doet denken aan onnozelheid, bewust dom gedrag, iets nadeligs doen tegen beter weten in. Meng gaat over gebrek aan ervaring en kennis waardoor er fouten kunnen worden gemaakt: fouten in begrip, in inzicht of in handelen. Het karakter kent ook een element van misleiding: volgens Liu Xinglong 刘兴隆 verwijst het op de orakelbotten van ongeveer 1100 v.Chr. naar soldaten die vermomd in tijgervellen het kamp van de vijand aanvielen (《新编甲骨文字典》, p. 34). Je zou kunnen zeggen dat de persoon waar hexagram 4 over gaat zichzelf en anderen misleidt door zijn gebrek aan kennis en ervaring. In latere teksten en inscripties verwijst meng naar het bedekken van een voorwerp, vaak door stof, maar het kan ook onkruid zijn.
Tijdelijke, zichzelf oplossende onwetendheid is niet zo’n probleem. Als de onwetende zelf tot inzicht komt is dat alleen maar mooi en dan hoeft niemand zich er mee te bemoeien. Maar daar is bij hexagram 4 geen sprake van: de Tuan 彖 tekst, het Oordeel, heeft het over tongmeng 童蒙, waarbij tong 童 een leenkarakter is voor zhong 重, ‘herhaaldelijk, keer op keer’. Het gaat bij hexagram 4 om iemand die niet eigenhandig de onwetendheid weet op te lossen, waardoor hij continu in dezelfde fouten vervalt. Er is interventie van buiten nodig om hier een eind aan te maken.
Dit is het proces waar de lijnteksten (met uitzondering van de derde lijn) van hexagram 4 over gaan:
- Bij de eerste lijn is er sprake van fameng 發蒙, het ontmaskeren, zichtbaar maken van de onwetendheid. Hier wordt de onwetendheid aan het licht gebracht maar nog niet opgelost.
- De tweede lijn heeft het over baomeng 包蒙, het onderwijzen van de onwetende.
- Deze lijn gaat niet direct over meng, maar gaat wel over een potentiële foute keuze gemaakt vanuit onwetendheid, welke door kennis kan worden verhinderd (‘Trouw niet met de vrouw. Je zult een rijke man ontmoeten die geen armoede kent. Niet te ver weg gaan is dan gunstig.’)
- De vierde lijn, net na de eerste helft van het hexagram, markeert een fase van verzet waarbij kunmeng 困蒙, ‘geblokkeerde, vastgezette onwetendheid’ optreedt: het is een cruciale fase waarbij de zekerheid van de onwetendheid worstelt met de acceptatie van nieuw geleerde inzichten. Deze strijd leidt tot lin 吝, ‘moeizame vooruitgang’.
- Bij de vijfde lijn wordt tongmeng 童蒙, de herhaalde onwetendheid, nog eens benoemd, maar op deze positie is dit ji 吉, ‘gunstig’, want met de verworven kennis kan de onwetendheid nu voorgoed verdreven worden.
- Als dan op het laatst, bij de zesde lijn, er nog hardnekkige onwetendheid overblijft dan zal dit op directe en onverbloemde wijze moeten worden aangekaart: jimeng 擊蒙 betekent dat de onwetendheid moet worden ‘aangevallen’. Er is geen ruimte meer voor dialoog of onderhandeling. De onwetendheid moet radicaal uitgebannen worden, wil ze niet veranderen in blijvende koppigheid.
Wat bij hexagram 4 belangrijk is om te beseffen, is dat de onwetendheid niet het belangrijkste thema is. De kern van hexagram 4 is het verdrijven, het oplossen van onwetendheid. Je moet bij hexagram 4 dan ook niet focussen op die onwetendheid maar eerder de nadruk leggen op het proces welke leidt tot inzichten die de onwetendheid kunnen laten verdwijnen.
Zeer fijn om de verschillende vormen van Meng in de lijnteksten terug te lezen. Zeer inzichtelijk, en tevens inspirerend!
De nieuwsbrief van het Hollandse Yijing Research Center, september 2019, bevat een artikel: “Over wie gaat hexagram 4?” Dat hexagram (stel van 6 lijnen die elk ofwel vol/yang ofwel gebroken/yin kunnen zijn) heet Meng, letterlijk “de jeugdige dwaas”, “de jeugddwaasheid”. In het artikel staat een hele uitleg over hoe psychologisch om te gaan met onwetendheid.
Tja, dat is blijkbaar waar hedendaagse Hollandse zweefteven van beider kunne mee bezig zijn, maar daar ben ik het, met uw toelating, dus niet mee eens. De prinselijke (later keizerlijke) Zhou-dynastie voor en door wie het Boek der Veranderingen geschreven was, wou iets feitelijkers en beknopters. We verlaten dus de moderne psychologische goede raad en maken er opnieuw een orakeltekst met nauwkeurige aanwijzingen van, zoals door de auteur in de -11de eeuw bedoeld.
De eerste lijntekst bestaat uit twee woorden: Fa meng, “de jeugdige dwaas is Fa”, zijnde de persoonlijke naam (te onderscheiden van de latere ambtsnaam) van Wu wang, “de krijgskoning”, ambtsnaam van de oudste nog levende zoon van Wen wang, “de beschavingskoning”. Meng, “jonge dwaas”, was dus de prille bijnaam van prins Fa. Daarmee hebben we alvast het eenduidige antwoord op de vraag: “Over wie gaat hexagram 4?”
Koning Wu is de hoofdfiguur van het Boek der Veranderingen en de dader van de Zhou-staatsgreep tegen de keizerlijke Shang-dynastie. Het boek gaat namelijk niet over Spiritualiteit, laat staan over Groei in Relaatsie of zoiets, maar over machtspolitiek. De staatsgreep was beraamd door zijn vader, koning Wen, maar die was tijdens de voorbereidingen overleden. Onmiddellijk na diens dood vond boven zijn oorlogshoofdstad Feng (naam van hexagram 55, goedbedoeld maar hier ten onrechte letterlijk als “de volheid” vertaald) een zonsverduistering plaats. Koning Wu vatte dat op als een teken vanwege de hemel dat hij, ondanks de voorgeschreven rouwperiode, meteen moest toeslaan. Dat deed hij: in de slag bij Muye behaalde hij een gemakkelijke overwinning op de keizerlijke troepen, en meteen nam hij de hoofdstad in. Hij had dus het “hemels mandaat” gekregen, een term waarop elke latere Chinese troonpretendent aanspraak zou maken.
Fa had als knaap door zijn schalks-bedrieglijk gedrag de bijnaam Meng, “de jonge dwaas”, gekregen. De edelen van het rijk wisten dat, en de benadeelden van de staatsgreep zouden zich nu die bijnaam herinneren: weer eens had hij hen verschalkt.
De laatste lijntekst luidt: Ji meng, hier vertaald als “de jeugddwaasheid aanvallen”. Maar hij betekent veeleer: “de aanvallende Meng” (dus Fa, dus koning Wu), of zelfs: “Val aan, Meng!”, dat wat hij inderdaad doet wanneer hij het teken uit de hemel gekregen heeft.
(Ook te vinden op https://koenraadelstnl.blogspot.com/2019/11/de-jeugddwaasheid.html.)
Ik zou graag bronnen willen zien voor je aanname dat fa meng 發蒙 verwijst naar Wu Wang. Wat je vertelt lijkt sterk op wat Steve Marshall vertelt in ‘The Mandate of Heaven’, alleen verbindt hij ‘fa meng’ met Zhou Xin, de laatste heerser van de Shang dynastie (p. 96). Bent Nielsen is het hier echter niet mee eens, getuige een (ongepubliceerde en vernietigende) recensie van Marshall’s boek:
“Marshall has found a reference to the last Shang king as ‘the deceitful boy’ in a translation of a poem Sima Qian included in the Shi ji where it is written jiao tong 狡童 (Shi ji 5:1621). Clearly, tong meng is not the equivalent of jiao tong. Again if Marshall had bothered to read the remaining texts of hexagram 4 (which he clearly did not), he would find that his reading would occasion such lines as “Protecting the deceitful, auspicious” (4.2, bao meng ji 包蒙吉) and “the deceitful boy, auspicious” (4.5, tong meng ji 童蒙吉), which would run counter to his argument above.”
Waar baseer jij op dat ‘fa meng’ verwijst naar Wu Wang, en dat hij “als knaap door zijn schalks-bedrieglijk gedrag de bijnaam Meng, “de jonge dwaas”, [had] gekregen”?
Omdat de Yijing een orakelboek is wat onwetendheid kan verdrijven, en de Tuan tekst het heeft over 筮, ‘het duizendblad raadplegen’, hou ik toch nog even vast aan de meer traditionele uitleg over hexagram 4 (zie ook https://www.yjcn.nl/wp/hexagram-4-judgment/) .